De zee die is al vaak bezongen,
Daarvoor heb je nodig sterke longen.
Hij is beschreven, door de eeuwen heen.
Maar ik wil tegen hem praten,Nu meteen.
Het stormt,een hoge golfslag komt,
Het is net of hij tegen de duinen stompt.
Dus blijf ik binnen verlangen naar de zee,
Maar er vaart menige boot daar op de ree.
Je kan tegen de zee brullen,
Je haren overeind,want ik heb geen krullen.
En als de mist dan weer verdwijnt,
En de maan dan helder schijnt.
Dan lopen ze hand in hand,
Daar op mijn eigen strand.
Ze hebben het over de zee,.
Maar ik sta alleen te turen,
Op de onmogelijkste uren.
De zee die geeft je rust.
Het is of hij je heeft gekust.
De zee daar houden we van,
Hij zegt niets terug, en doet alleen maar luisteren,
Daarom hoef je niet te fluisteren.
De zee met zijn ongekende temperament,
Het duurt lang voor je hem kent.
Maar O, wat hou ik van die zee.
BEA***

